close
close

Roedad ​​Khan en het innerlijke conflict van het ‘islamitische modernisme’ in Pakistan

Roedad ​​Khan, misschien wel de oudste of in ieder geval bekendste bureaucraat van Pakistan, is op 101-jarige leeftijd overleden.

Khan was niet alleen berucht vanwege zijn lange levensduur, maar ook vanwege zijn invloed. Als ambtenaar werkte hij samen met een tiental Pakistaanse presidenten en premiers, en dit kwam bovenop zijn andere professionele uitstapjes (hoofdsecretaris van twee provincies), waardoor hij feitelijk een besluitvormer werd voor het grootste deel van de korte geschiedenis van Pakistan.

Khan’s leven is niet alleen de moeite waard om over na te denken vanwege zijn bijdragen aan de Pakistaanse politieke geschiedenis, maar ook als archetype: dat van een bijproduct van het ‘islamitische modernisme’ in Zuid-Azië, waaruit de vroege Pakistaanse elite ontstond.

Khan werd geboren in een Pashtun-familie. Vervolgens studeerde hij af aan de Aligarh Muslim University, zelf het geesteskind van ‘Sir’ Syed Ahmed Khan en zijn Aligarh-beweging, die tot doel had het westerse onderwijs onder moslims te distilleren. We zouden veel tijd kunnen besteden aan het bespreken van de bedoelingen van Sir Syed, aangezien hij duidelijk streefde naar de “empowerment” van de moslimmassa’s en niet zozeer naar hun de-islamisering, maar de realiteit is dat dit moderniseringsproces enorm schadelijk is geweest voor de moslimmassa’s. geestelijk welzijn van de gemeenschap.

Raza Rumi, een links-liberale Pakistaanse publieke intellectueel, vat de nalatenschap van Sir Syed als volgt samen in een rapport voor het beruchte Hudston Institute:

Zijn omarming van seculier onderwijs in combinatie met de Engelse taal was misschien wel het krachtigste en meest radicale model voor moslimonderwijs in het negentiende-eeuwse India.

(…)

De diverse islamitische reformistische stromingen uit de tijd van Sayyid Ahmad zijn beknopt samengevat door Francis Robinson. Deze omvatten: (a) het beëindigen van de totale autoriteit uit het verleden toen moslims nieuwe manieren zochten om openbaring en traditie relevant te maken voor het heden; (b) het centraal stellen van de ‘menselijke wil’, omdat moslims zich realiseerden dat in een wereld zonder politieke macht alleen door hun wil een islamitische samenleving op aarde gecreëerd kon worden; (c) het benadrukken van de noodzaak van de transformatie van het zelf, die kan worden bereikt door middel van vrijwillige activiteit, om zelfreflectie, zelfbevestiging en individualiteit van het zelf te bereiken; (d) de overgang van het scripturalisme naar een rationele opvatting van de islam als ideologie; en, ten slotte, (e) een secularisatieproces in gang gezet.

Khan was, net als de meeste mensen die de Pakistaanse beweging en zelfs de eerste Pakistaanse leiders aanwakkerden, uiteindelijk een product van deze Aligarh-beweging.

GERELATEERD: De verdeling tussen India en Pakistan uit 1947: goed of slecht?

Dit wordt op veel plaatsen in zijn boek geïllustreerd: Pakistan – een droom die verzuurd is (gepubliceerd in 1997 door Oxford University Press). Hij onderschrijft bijvoorbeeld de moderniserende veranderingen die in het Pakistaanse familierecht zijn aangebracht door de inmiddels president geworden generaal Ayub Khan (ook een ander product van de Aligarh Muslim University):(1)

De oelema waren vooral gealarmeerd toen de familiewetten van kracht werden. Deze wetten gaven getrouwde vrouwen bepaalde rechten die een beperking vormden van de vrijheid van mannen om naar believen te scheiden of meer dan één vrouw te verwerven. Terwijl vrouwen deze wetten verwelkomden, beschouwden de conservatieve klassen ze als een aanval op de islamitische structuur van de samenleving. Toen de hervormingen van Ayub in twijfel werden getrokken hij begon zich af te vragen of hij de mensen niet te hard de moderne tijd in had geduwd.

Op een andere plaats hekelt hij Muhammad Zia-ul-Haq, de Pakistaanse ‘islamistische dictator’ van de jaren tachtig, en vergelijkt hij hem met Atatürk:(2)

Er waren al eerder militaire staatsgrepen geweest, maar nu was voor het eerst een maulvi, een diep religieus persoon, het staatshoofd, het hoofd van de regering en de legerleider – een angstaanjagende combinatie – en hij leek vastbesloten om de situatie opnieuw tot stand te brengen. Islamitische juridische en sociale orde die zijn oorsprong vond in tribaal Arabië ruim duizend jaar eerder.

(…)

Of het kemalistische model het juiste is voor Turkije of voor welk ander moslimland dan ook valt nog te bezien. Maar het kan niet worden ontkend dat Atatürk zijn land van de middeleeuwen naar de drempel van de moderne tijd heeft getransporteerd.

GERELATEERD: Mustafa Kemal Ataturk: ​​de man die probeerde de islam te vernietigen

Opnieuw
Ik kan me niet voorstellen dat Roedad ​​Khan, net als Sir Syed of zelfs Ayub Khan, iemand was die een diepgewortelde haat jegens de islam koesterde, maar dat hij simpelweg een ‘moslimmodernist’ was die de islam nog steeds als een maatschappelijke kracht beschouwde en zelfs een paradigmatisch alternatief.

Hij drukt zich heel welsprekend uit met betrekking tot de ‘revolutionaire islam’, zelfs afgeleid van een denker als Ali Shariati:(3)

Net als in de rest van de islamitische wereld, met bijna een vijfde van de wereldbevolking, komt ook in Pakistan de islam, met zijn eigen code van egalitarisme, moraliteit en concepten van politieke, economische en sociale rechtvaardigheid, naar voren als een uitdaging voor de liberale democratie, het bekrompen nationalisme en andere regeringsvormen. Zowel de liberale democratie als de militaire dictatuur zijn in verschillende moslimlanden beproefd en ontoereikend bevonden.

Islam – niet de scholastische, geïnstitutionaliseerde, versteende islam gecoöpteerd door corrupte heersers – maar de echte, dynamische, ongerepte, revolutionaire islam van zijn beginjaren met de nadruk op egalitair-sociale rechtvaardigheid en verantwoordingsplicht door de elite gezien als de grootste bedreiging voor de gevestigde orde. Er is een verlangen onder de mensen, vooral onder de armen, naar een echte islamitische samenleving, een toevluchtsoord in de woorden van (Ali) Shariati, voor de onterfden die worden geplunderd, gemarteld, onderdrukt en gediscrimineerd. Daarin schuilt het teken van gevaar.

Dat is de intern tegenstrijdige aard, niet alleen van wijlen Roedad ​​Khan, maar ook van andere ‘moslimmodernisten’ zoals Sir Syed, Ayub Khan en vele anderen die hier niet zijn genoemd en die een directe invloed op Pakistan hebben gehad, zowel in relatie vanaf het begin en ook daarna. Ik denk niet dat we dat kunnen ontkennen Liefde want de islam zou dat wel kunnen zijn oprecht in hun eigen gedachten, nog hun gebrekkige gemoderniseerde software is zodanig dat ze een gevoel van onbehagen zouden voelen bij de feitelijke leerstellingen van de islam (zoals wanneer Khan afwijzend staat tegenover het ‘tribale Arabië’) en onzeker blijven over iets dat zo duidelijk en onmiskenbaar contra-islamitisch is als het ‘kemalistische Arabië’. model.”

Moge Allah, Verheerlijkt en Verheven is Hij, nietsvermoedende moslims behoeden voor misleiding vanwege zulke individuen, en moge Hij ons beschermen tegen alle vormen van misleiding. Amin.

Onze Heer! Laat ons hart niet afdwalen nadat U ons hebt geleid. En schenk ons ​​genade van Uw eigen (voorzienigheid). Het is inderdaad Jij, Jij (alleen), die de Alles schenkende bent. (Koran, 3:8)

Het is inderdaad aan Allah dat wij behoren, en aan Hem zullen wij onvermijdelijk terugkeren.

GERELATEERD: De Pakistaanse jeugd verlangt naar een “islamitische dictatuur”

(1) Roedad ​​Khan, Pakistan – een droom die verzuurd is (Oxford University Press, 1997), p.42.

(2) Ibid., p.94.

(3) Ibid., pp.192–193.